Artikelen
Bestuursvoorzitter van Woonzorg Nederland Cees van Boven pleit voor ‘samen zelfstandig wonen’. Hij gelooft in moderne hofjes, waar zowel jongeren als hulpbehoevende senioren wonen, met aantrekkelijke gemeenschappelijke ruimten. Lees het hele artikel op de site van Stimuleringsfonds creatieve industrie.
Platform31 heeft een experiment uitgevoerd, waarbij twaalf verzorgingshuizen zijn bekeken of zij kunnen worden omgebouwd tot all-inclusive pensions. In de evaluatie ‘All-inclusive, nieuw en betaalbaar woonserviceproduct in de verzorgingshuizen’ dat eind januari 2015 verscheen, staat dat het pension een rendabel alternatief is voor het verzorgingshuis.
Grijzelente vraagt zich echter af of het concept wel financieel haalbaar en aantrekkelijk genoeg is voor ouderen. De evaluatie concludeert dat slechts 20% van de ouderen willen wonen in een all-in pension. De huur voor een appartement in een voormalig verzorgingshuis varieert van € 750 tot € 1200 per maand all-in, terwijl vooral 80-plussers met een laag inkomen geïnteresseerd zijn de woningen. Deze ouderen hebben vaker 24-uurs zorg nodig en betalen dus het hoogste tarief. Helaas ontbreekt juist bij hen nu de financiële middelen.
Ouderen die weinig of geen zorg nodig hebben verhuizen niet naar een appartement van ongeveer 40 m2. Zo’n kleine ruimte wordt alleen geaccepteerd als het absoluut noodzakelijk is, dus als er veel zorg nodig is.
De vraag is of er überhaupt voldoende animo is voor de kamers in deze 1.300 verouderde verzorgingshuizen. Ouderen willen blijven wonen in hun eigen buurt, dichtbij voorzieningen en deze instellingen staan vaak niet op de gewenste plek.
Als laatste kanttekening merken wij op dat er nog maar weinig zorginstellingen bereid zijn hun vastgoed af te waarderen. Zij opereren niet anders dan beleggers en gemeenten. Met de uitkomsten van dit experiment worden zorginstellingen bevestigd in het idee dat hun verouderde vastgoed nog van waarde is en rekenen zij zich rijker dan ze eigenlijk zijn.
Grijzelente ziet veel meer in kleinschalige wooninitiatieven met een vorm van gemeenschappelijkheid. Vrijheid in verbondenheid noemen wij dat in een omgeving die boeit en bindt. Je kunt dan denken aan locaties in de bestaande wijk of juist dicht bij de natuur in een verbouwde boerderij. Hierbij is de participatie van de bewoners essentieel. Laat bewoners zelf bepalen hoe hun woning en woonomgeving eruit gaat zien en welke vorm van zorg zij willen inkopen.
Op het moment dat ik de laatste nieuwsbrief van het jaar schrijf, luister ik gelijkertijd live naar de behandeling van het rapport van de enquêtecommissie over de woningcorporaties in de Tweede Kamer. Er komen tal van onderwerpen aan bod. Ik beperk me tot een paar opvallende. De Tweedekamerleden vinden dat corporaties moeten zorgen voor woningen voor mensen met een kleine(re) portemonnee. Kaders hiervoor zijn nooit vastgesteld, dus toezicht hierop is op dit moment niet mogelijk.
In schril contrast staan de berichten afgelopen week over het gestegen eigen vermogen van de woningcorporaties tot maar liefst 45,3 miljard euro, zo meldt het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV). Hogere huurinkomsten en verlagen van de kosten voor onderhoud zijn hiervan de oorzaak.
Veel Kamerleden vinden dat zowel huurders als gemeenten meer inspraak moeten krijgen op het beleid van corporaties. Het ziet ernaar uit dat de kamer aanstuurt op verplichte prestatieafspraken tussen corporaties en gemeenten. Ook vinden de parlementariërs dat corporaties gaan over de leefbaarheid in de wijken en dat zij hiervoor (financiële) middelen moeten vrijmaken.
Helaas gaat de minister gemeenten niet verplichten een woonvisie op te stellen. Een gemiste kans vindt Grijzelente. Ik denk dat met dit middel het ouderenwoningbeleid veel gerichter op de agenda van gemeenten en corporaties zou komen te staan.
Minister Blok volgt de enquêtecommissie in haar advies om het werkgebied van de wooncorporaties te beperken tot de eigen regio, maar ook daar zet hij niet de volgende stap door corporaties te laten ‘defuseren’.
Sinds enige tijd lees en hoor ik dat seniorenwoningen, aangeboden door woningcorporaties, slecht te verhuren zijn. Terwijl in allerlei woononderzoeken staat dat er een tekort is of komt aan geschikte woningen voor ouderen. Waarom blijven deze woningen dan leegstaan?
In het onlangs verschenen rapport van USP en Zuiver Marketing over ruim 100 woningcorporaties worden hiervoor een aantal redenen gegeven. Corporaties verhuren woningen aan en via zorginstellingen, bijvoorbeeld aanleunwoningen. Ouderen moeten de huur voor deze woning nu volledig zelf gaan betalen en dan blijken de woningen niet meer erg in trek te zijn. Ook de 'gewone' 55+-woningen vinden slecht aftrek bij de doelgroep.
Het blijkt dat veel van deze woningen niet aantrekkelijk zijn voor ouderen vanwege de ligging, de grootte en het uitrustingsniveau. Het appartement ligt bijvoorbeeld een kilometer van de dichtstbijzijnde winkel, er is onvoldoene openbaar vervoer beschikbaar of de oudere heeft geen of weinig sociale contacten in de buurt. De woningen (vooral in of bij de zorginstellingen) zijn klein. Er is wel een lift, maar je kunt niet met een rollator over de drempel van de badkamer. Daarnaast is de nieuwbouw voor ouderen van de afgelopen jaren voor een grote groep veel te duur en biedt bovendien weinig extra’s t.o.v. hun huidige woning.
Woningcorporaties moeten daarom op twee vlakken een omslag maken. Zij zullen meer integraal moeten gaan nadenken over waar en hoe ouderen willen wonen. De woning, de voorzieningen in het complex en in de buurt, de sociale contacten en de zorgmogelijkheden zijn daarbij van belang. Verder zullen zij zich moeten realiseren dat elke oudere uniek is en elke oudere een specifieke woonwens heeft. Het ontbreekt corporaties vaak aan inzicht en inlevensvermogen.
Wanneer zouden ouderen wél over hun huidige woonsituatie na gaan denken? Hoe doen ouderen dat dan en met wie praten zij daarover? Welke criteria zijn dan belangrijk?
Als corporaties de antwoorden op die vragen voor haar eigen huurders beter in beeld heeft, kunnen zij haar woningbezit daarop aansluiten en daarnaast nieuwe woningen voor deze doelgroep gaan bouwen. Dat is belangrijk, want het bevordert de leefbaarheid in de bestaande wijken en bevordert de doorstroming.
Eerder verschenen